Grensbewaking en de Koninklijke Marechaussee, een reis door de tijd, grenzen overschrijdend
Tot de Eerste Wereldoorlog bestond er in Nederland nauwelijks grenscontrole. Men gaf er de voorkeur aan, in verband met de handel, om het land toegankelijk te houden voor vreemdelingen. De vluchtelingenstromen en spionageactiviteiten in de Eerste Wereldoorlog noodzaakten echter om wel op de grens te gaan controleren. Vreemdelingen moesten via een doorlaatpost het land binnenkomen. Met het toezicht op de vreemdelingen waren een aantal organisaties belast, waaronder de Koninklijke Marechaussee. Na de Tweede Wereldoorlog werd het bewaken van de grens één van de hoofdtaken van dit korps. Door internationalisering van de handel en toegenomen toeristenstromen, criminaliteit en terrorisme specialiseert de Koninklijke Marechaussee zich steeds verder op dit gebied. Tegenwoordig zijn de controles op de nationale grens afgeschaft. Binnen de Europese Unie controleren de landen gezamenlijk alleen nog de buitengrenzen van de Unie.
Door majoor b.d. H. Engels